zijn we weer in de haven, het water is weer gezakt, sinds aankomst zeker een meter – zomaar kunnen we bij onze boot komen, over de door regen doordrenkte, glibberige steiger. Windfinder: nog 2 dagen groen/geel dus 7-9 Bft ... moeten we de auto en trailer halen?
Vrijdag, 30 juli – de wind is nauwelijks gaan liggen, maar het regent niet meer: we »verontbijten« onze reis: Deense Noordzeekaas, Oude Zweedse kaas, laatste broodje van Hofbäckerei Fehmarn, Rynkeby grapefruitsap.
In de middag zou het even rustiger moeten worden: wordt dit een vaartijdvenster? In lij van het vasteland naar Grömitz? Of over de Lübecker baai?? Eerst een visbroodje in de haven. We willen vertrekken: een uurtje varen, dan weer beslissen: verder of terug. Maar voor ons betekent »Gewoon wegvaren« betekent voor ons in de eerste plaats het ombouwen van onze woonboot tot zeilboot, het demonteren van de tent, het opruimen ervan met alle zeilkleding aan.
Een zeiler van de andere steiger kijkt naar onze drukte en komt bezorgd over, hij zou nog 31 knopen wind meten in de haven... Gereefd grootzeil, zonder fok – dat zou te zeilen moeten zijn en zo geschiedde. We vertrekken om 16:20. We trekken de fok op en ik ben blij met een supergemiddelde snelheid, helaas alleen tot aan de hoek van Dahmeshöved, daarna is het een kruisrak, met tegenstroom in de afnemende wind. Markus denkt na over de vraag of we over de Lübecker baai moeten varen – ik ben ertegen, de wind is al aan het afnemen, we zijn te laat en zouden in de duisternis aankomen. Windstilte zou slecht zijn, aanwakkerende wind op groot water in het donker ook niet leuk. We reven, hoewel de wolken zich in de schemering weer opstapelen boven land, maar we willen aankomen.
21:20 in de haveningang zoeken we peddelend een plek, maar vinden slechts één "plek", groot en te hoog naar de steiger. Een zeiler zwaait ons uit, we mogen gymnastiek doen en over zijn schip op het land stappen. Bedankt! "Je was hier vorige week al, we bewonderden je, respect!" Om 23.30 uur is de tent klaar, de bedden zijn opgemaakt – in de haven is geen restaurant meer open, maar op het koele surfstrand halen we een biertje. Terug komen we weer met gymnastiek aan boord, de tent in – ineens begint het te regenen. De storm komt van de ene op de andere dag. En blijft.
Dit wordt een havendag. We zijn bang dat onze tent in die heftig draaiende rukwinden gaat scheuren, we halen hem eraf en brengen de dag door – lopen richting Travemünde, zoveel keer koffiestop – het is jammer dat er hier niet zulke leuke lounges voor zeilers zijn als in Denemarken. Ik wil graag gewoon lekker droog bij het raam zitten ... een hotelkamer voor de nacht die we zouden nemen ja, maar heeft er geen. Halfleeg de hotels, maar door Corona slechts 50% capaciteit, moet men begrijpen.
1 augustus, zondag, onze laatste vakantiedag, slechts ongeveer 20 nm naar de starthaven Hohenwieschendorf. We hebben de tent snel opgeborgen, zelfs het eeuwige snuffelen en zoeken in de plunjezakken zijn we nu beter gewend of beter gesorteerd dan aan het begin van de reis.
Ik ben een beetje gespannen door de lange oversteek over de Lübecker baai. Na het ontbijt in een strandstoel gaan we snel zeilen, ruime wind en golven duwen, al snel is de nieuwe oever dichterbij dan de Grömitzer, sturen de Wismar baai in, de eerste ton trekt veel zeilers aan, alsof we door een trechter in de rij staan. Andere zeilboten, op de een of andere manier geruststellend.
Slechts 2 nm naar Hohenwieschendorf, we moeten nog een ton in de vaargeul nemen, de haven zien - en een donder horen. We hebben niet meteen gereefd, hoe roekeloos, we willen de fok wegrollen als de eerste schuimkoppen komen. De hamervlagen kwamen zonder schuimkoppen, de fok rolde eindelijk weg ik kan niet naar voor de wind afvallen tot Markus moedig in de trapeze gaat – en nu al kan ik weer sturen. De regen regent horizontaal, het zicht nul. Gelukkig hadden we het kompas en de volgende waypoint haven al ingesteld en surfen we naar de haven die we al kenden.
De havenmeester had ons 2 weken geleden beloofd om ons er weer uit te hijsen als de slip nog te ondiep is –het was zelfs nog ondieper, want de harde westenwind heeft de Oostzee naar Finland gewaaid. Maar waar is de havenmeester? Ik noem hem: hij is – verbijsterd – 10 minuten geleden vertrokken in een vreselijke onweersbui, nu kon toch niemand komen...
Hij kwam weer terug, en nog geen 1,5 uur na onze aankomst wordt de boot uit het water gehesen en aan de trailer gesjord. Afscheidskoffie, vertrek 17.00 en 20.30 uur in Berlijn. Leuk, zo'n korte rit!
Wat was er bijzonder aan deze reis?
De relatief lange afstanden voor ons bootje over open water: over de Fehmarn gordel, Langelandsbelt, dan van Aerö over de kleine gordel. De brede klap in één dag van Schleimünde naar Fehmarn. Baai van Lübeck.
Ook de twee onweersbuien. We waren roekeloos om niet meteen bij de eerste donder of bliksem te reven, of om de fok weg te rollen. Meteen. Hoe dichtbij het doel ook is. 2 keer hebben we ons in dezelfde situatie bevonden: haven in zicht betekent niets. We moeten altijd beslissingen voor onszelf nemen, alsof we ver weg zijn van iedereen en alles – wat we eigenlijk ook zijn.
Het weer. Het was gewoon smerig.
We hebben onze grenzen weer verlegd en ik ben trots op onze teamprestatie dat we altijd met elkaar hebben kunnen bespreken wat we nu in de slechtste omstandigheden doen: Plan B, Plan C, Plan D ...en uiteindelijk zijn we toch in Gods handen.
Inken Greisner & Markus Willkomm Sailhorse GER 2610
|