(rechts) De lijn die aan de haak is geknoopt, stelt de hals talie van de gennaker voor. Een gennaker trim je met schoot en hals. Vervolgens de spanner met haak (voor de schoot van de spi). Het blok voor de voorstagtalie zit direct op de spanner. Het halende part loopt door het blok op de steven. Dan de trommel van de rolfok. De twee buizen met witte doppen vormen de bokkenpoten. Die zijn verbonden met een strip waarop een oog zit. Dat is voor de genua. Onder de strip (niet zichtbaar) nog een oog waarmee de bokkenpoten vergrendeld worden.
Toen hij die opmerking maakte, durfde ik nauwelijks meer te zeggen dat ik net een spi had gekocht. Foute boel dus! Gelukkig vond ik een paar weken later een gen die prachtig paste. Mast achterover, nieuw oog gemonteerd en blok eraan gehangen. Achterop twee Harken met soft shackles à l’improvise aan de kikkers gefabriekt en hatseflats, klaar voor onder water. Slaat me dat zeil in één klap vol, dat die oude Sailhorse van mij zich een hoedje schrok en ik erbij.
Onraad
En wat moet je nu absoluut goed in de oren knopen? Afvallen bij onraad! Nooit oploeven, de natuurlijke reactie van iedere zeiler. Echt niet doen, ook niet om te proberen want je trekt je hele schuitje in no time ondersteboven. Verder kan een kind de was doen. Motorbril opzetten en wellicht op de schoten nog een paar barberhaulers voor het meer subtiele werk.
In het achterdek aan SB en BB twee dekrollen voor de schoten van de spi. Die zijn met vlaggenhaken aan een oogbout vastgezet om te voorkomen dat ze zich vasttrekken in de dekrol. De Ronstan-schijven voorkomen dat de vlaggenhaken zich vasttrekken in de spiboom.
Omdat de gennie een asymmetrisch zeil is, is gijpen iets wat je even moeten begrijpen. Alles staat vóór de voorstag en daarom kun je niet over het voordek zoals bij een fok of genua. Nee, we gaan voorlangs buitenom. Daarom moeten de schoten ook minstens twee scheepslengtes lang zijn. Wat te doen? De stuurman gaat voor de wind varen en de schoot wordt opgevierd. Zover dat de gennaker tussen hals en top vóór de boot uit wappert. Als de stuurman ietsje roer geeft om ruimer te gaan varen, haalt de bemanning de andere schoot aan tot voor de wind, ruim of half. Al naar gelang.
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is voor een gennaker geen boegspriet nodig. Aan aanpassingen valt echter niet te ontkomen. Het wordt lastiger, naarmate je meer wilt. Doe het in stapjes. Ik begon met een talie op het voorstag, daarna een rolfok. Op de website van SSC staat uitstekend verwoord hoe je dat moet aanpakken. Met de talie wordt strijken van de mast eenvoudiger, met een rolfok wordt zeilen comfortabeler.
Nu is er nog wel een dingetje. Het roer! Vaak wordt gezegd dat er op het roer enorme krachten komen, dat roerbladen versplinteren als glas, dat de hele roerophanging kan afbreken en dat RVS scheurt of het niks is. Nog nooit meegemaakt, maar ik wil het graag geloven. Wel weet ik dat die gennaker voorop bij wat schiftende wind behoorlijk aan de boot kan sleuren en dat je dát als stuurman niet altijd de juiste koers vindt. Op zo'n moment ben je blij met een oer solide roer en juist omdat het zeil over één boord hangt, is er maar één correctie mogelijk: een enorme ruk aan het roer. Ook dat is een compleet nieuwe ervaring. Afgezien van die snelheid natuurlijk want niks mooiers dan veel sneller dan een wedstrijdboot met je ouwe toerbootje over het IJsselmeer jakkeren! Geniaal eigenlijk!
(Instructie- en reusachtig grappige filmpjes te kust en te keur op YouTube! Kijken!)
Hein Tunnissen
|